De Utrechtse Heuvelrug is geen aaneengesloten natuurgebied met bos en heide. Het wordt doorkruist door vier rijkswegen, vier spoorwegen, provinciale wegen en vele locale wegen. Rapport ...
Naast bos komt heide voor. De heidegebieden liggen naast door infrastructuur ook door bos van elkaar gescheiden. Op de overgangen van bos naar open agrarisch gebied liggen de steden en dorpen.
De barrièrewerking van rijkswegen
Een eerste effect van wegen is het verlies van habitat door door asfalt zoals de foto laat zien. Daarnaast zorgt verkeer voor verstoring door geluid en 's avonds ook door licht. Ook de wegverlichting draagt hieraan bij. Door het drukke wegverkeer is de kans dat dieren levend de weg oversteken nihil. Rijkswegen vormen zo een absolute barrière voor dieren.
Geluid, licht en verontreinigingen (o.a. zware metalen, pak's) door het wegverkeer tasten de kwaliteit van het leefgebied aan weerszijde van de weg aan.
Lokale wegen, vormen vooral een risico voor dieren
De Utrechtse Heuvelrug wordt doorsneden door een groot aantal boswegen. De snelheid van het wegverkeer is vaak beperkt en wegverlichting ontbreekt. Ter plekke van de weg blijft het bosklimaat deels behouden o.a. omdat de boomkruinen elkaar raken. De meeste dieren hebben geen probleem om dit soort wegen over te steken. De weg vormt geen fysieke barrière. Omdat de bomen direct aan de weg staan en ook boven de weg elkaar raken geven deze een bepaalde mate van dekking. Dieren in de omgeving van de weg kunnen deze frequent oversteken en lopen vooral risico door het verkeer te worden aangereden.
Lokale wegen, vormen vooral een risico voor dieren
Wegen langs de randen van de Utrechtse Heuvelrug op de overgang van bos naar open agrarisch gebied kunnen trekroutes van amfibieën doorkruisen. Gewone padden trekken in het voorjaar massaal naar voortplantingswater. Zonder paddenoverzetacties (padden.nu) amfibieëntunnels of het tijdens de trek 's avonds afsluiten van wegen worden grote aantallen dieren doodgereden door verkeer. Dassen en kleine marterachtigen trekken regelmatig van bos naar graslanden om te foerageren. Ook voor hen vormt het verkeer een belangrijke risicobarrière.
Provinciale wegen, barrière en risico voor dieren
De proviciale wegen op de Utrechtse Heuvelrug worden intensief gebruikt. Van een aaneengesloten bosomgeving als bij boswegen is geen sprake. De wegen vormen voor kleine grondgebonden dieren een barrière. Voor grote en middelgrote zoogdieren is het oversteken van de 's avonds rustiger wegen geen probleem. De wegen vormen voor veel soorten geen absolute barrière maar het aanrijdingsrisico door verkeer is hoog.
Het eerste ecoduct in Nederland (Veluwe 1988). Ecoducten verbinden leefgebieden door middel van leefgebied op het ecoduct. Ze worden gebruikt door een breed spectrum van soorten.
Fauna- of dassentunnels op dassenwilles worden frequent door dieren gebruikt. Naast das, zijn vos, bunzing, hermelijn, wezen en muizen en spitsmuizen goede gebruikers.
Groenstroken, zoals deze over de A28 dragen vooral bij aan de uitwisseling tussen beide rijkswegbermen van dieren zoals de zandhagedis. De heidebermen zijn geschikt leefgebied voor reptielen.
Om lokale passerbaar voor dieren te maken worden faunatunnels aangelegd op bekende knelpunten waar regelmatig dieren worden aangereden (bijvoorbeeld dassenwissel, paddentrek).
Het beperken van de snelheid van verkeer is de meest efficiente maatregel om het risico op aanrijding van dieren te beperken. Tevens draagt het bij aan de veiligheid van de weggebruiker.
Wildspiegels en wildsignaleringssystemen kunnen bijdragen om het aantal dierslachtoffers te beperken. Ze zijn met name effectief voor hert, ree en zwijn.
Deze hebben met name een functie voor soorten van heide die zich minder makkelijk verplaatsen. Ook bossoorten en een breed spectrum van soorten van andere habitats gebruiken ecoducten.
De faunatunnels zijn een kostenefficient middel om over een lang traject passage van amfibieën, kleine zoogdieren, kleine marterachtigen, das en vos mogelijk te maken.
Snelheidsbeperking is een efficient middel om aanrijding met dieren te voorkomen en wegen veiliger te maken voor mens en dier.
Wees behoudend met rasters!
Het eerste doel van rasters is te voorkomen dat dieren de weg op komen. Ze versterken dan ook de barrierewerking van wegen. Rasters zijn zinvol vanuit verkeersveiligheid waar een maatregel als snelheidsbeperking niet haalbaar is, zoals langs rijkswegen.
Rasters kunnen dieren ook geleiden naar een faunapassage.
Daar waar rasters vanuit verkeersveiligheid niet noodzakelijk zijn en ze geen geleidende functie hebben, hebben andere maatregelen om faunaverkeerslachtoffers te voorkomen de voorkeur.
Faunavoorzieningen en dan?
Heide op de Utrechtse Heuvelrug ligt van elkaar gescheiden door wegen en grote oppervlakten bos. Om uitwisseling voor dieren van bos èn heide mogelijk te maken zullen de faunavoorzieningen een functie hebben binnen een corridor van heide en heischrale vegetaties ...
Deze faunatunnel in Utrecht bij de N412 / A12 is zowel geschikt voor water- en oevergebonden dieren als dieren van droog leefgebied. De tunnel wordt onder andere door ree gebruikt maar kan ook worden gebruikt door soorten als kamsalamander, ringslang en bunzing.
RAPPORT NATUUR EN VERKEER OP DE UTRECHTSE HEUVELRUG (1993)